Kaart Satellite Text

‘Nelson Canal’ dankt alles aan zijn admiraal Jean-Paul Pütz

Jean-Paul Pütz - ©ADT-ATO-Reporters (Eric Herchaft)

Projectontwikkelaar Jean-Paul Pütz houdt binnenkort het eerste Brusselse hotel met zicht op het kanaal boven het doopvont. Gesprek met een enthousiaste  jongeman van 49 jaar op het moment dat zijn droom werkelijkheid wordt.

2013-04-05 – Het is maar één stap van een rechtenstudie naar de bankwereld. Maar hoe kom je dan terecht bij de productie van films en virtuele vastgoedtoers? “Dat is mijn de hang naar onafhankelijkheid”, zegt Jean-Paul Pütz. Daarna begon hij met de aankoop van kleine eigendommen, die hij renoveerde en weer op de markt bracht. Architectuur en stedenbouw waren toen al zijn passies: hij gelooft rotsvast dat lelijkheid rijmt met chaos en dat schoonheid synoniem staat voor veiligheid

Aanstekelijk enthousiasme en aantrekkelijk gebouw

Maar als in 2008 de crisis keihard toeslaat, voelt hij langs alle kanten het gevaar oprukken. Je had hem niet willen tegenkomen in die tijd, waarin hij slapeloze nachten had door het vooruitzicht van het faillissement. Maar vandaag, voor de bijna voltooide werf van de voormalige brouwerij Belle-Vue in Molenbeek, zie je meteen dat deze energieke man het ideale project heeft gevonden om zijn voorkeur voor gedoseerde risico’s en zijn aanstekelijke enthousiasme in kwijt te kunnen.

Tijdens deze bitterkoude middag van een winter die maar niet ten einde lijkt te komen, staat hij met zijn kortgeknipte haardos, een dikke trui en boots met grote trots naar de grootschalige bouwwerken van 15.000 m2 te kijken. Het is zijn kindje, zijn droom: “In 2009 nam Interbrew contact met mij op, toen het bedrijf net eigenaar van het gebouw was geworden en onderzocht welke mogelijkheden het had. De kwaliteit van het gebouw uit 1913 was groot genoeg om te kiezen voor een renovatie. Er was sprake van dat het geheel op de monumentenlijst zou komen. Bij Inbev wilden ze ervan af en ik overtuigde twee vrienden om zich samen met mij te storten in de aankoop en het avontuur.” Waarom was het een avontuur? “We hadden nog geen idee wat we ermee wilden doen,” lacht hij.

Wijk met mogelijkheden

Om een paar concepten te noemen die toen overwogen werden: woningen, gemengde activiteiten, een hotel … Die laatste optie krijgt uiteindelijk de overhand. Hij zoekt contact met de Duitse groep Meininger, opgericht door drie mannen die met niets begonnen en nu een vijftiental hotels hebben in Duitsland, Oostenrijk, Nederland, Londen en Barcelona.

“Alles van dit concept bevalt me,” vertelt hij. “We richten ons op jonge stedelingen en gezinnen. Een toffe bar, een goedkoop ontbijt, geen andere restaurants, want in de buurt vind je alles wat je nodig hebt. Dit is niet alleen een investering vanuit een commercieel oogpunt of een ingreep om erfgoed te bewaren. We creëren werkgelegenheid en drukte rond het hotel, waardoor we ertoe bijdragen dat de hele wijk een ander gezicht krijgt.”

Opening in mei

Vandaag heerst er een grote drukte van de werklieden die de laatste hand leggen aan het gebouw, ondanks de bewolkte lucht en de bijtende wind. Met de geplande opening in mei moet er worden doorgewerkt en afgewerkt. Binnen zijn de kamers intussen ingericht, in de gangen worden de tapijten uitgerold en vastgehecht en de lampen worden opgehangen. Buiten wordt de omgeving rond het hotel netjes gemaakt.

“Kijk eens naar die schitterende bakstenen, van de beste kwaliteit. Toen wij het gebouw kochten, waren ze vervuild door de tijd en zwartgeblakerd door de vervuiling, maar we wisten dat ze weer zouden glanzen als vanouds als we ze een flinke beurt gaven.” En dat is nu gebeurd. De structuur, de gevels en de dikke muren zijn gebleven, evenals het woud van pilasters en de brede gangen. Voor de rest hebben de architecten ervoor gekozen om het ruwe karakter van het gebouw te behouden, met zicht op de plafonds die na de ontkisting ruw gelaten zijn en de buizen die over de muren lopen.

Kamers met zicht op het kanaal

Alleen het middelpunt van de lange, zware, hoekige gebouwen van de voormalige brouwerij, met de karakteristieke fabrieksschoorsteen, is bestemd voor het hotel. Het lijkt alsof de geur van krieken en gist er nog steeds hangt! De mouterij en de bijgebouwen zijn overgenomen door de Gemeente Molenbeek, die hier het Project Hotelcentrum Belle-Vue opzet. Een laag gebouw van 1.000 m2, dat vroeger onderdak bood aan de brouwers, heeft plaatsgemaakt voor een esplanade met zicht op het kanaal, die het hotel verbindt met de stad.

“Dit kanaal is nooit meer geweest dan een straal pis die tussen de benen van Brussel loopt. Maar overal ter wereld zijn rivieren en waterstromen het hart van de stad! Hier is het kanaal compleet verwaarloosd. Maar wij hebben het eerste hotel met zicht op het kanaal van Brussel gemaakt en dat spelen we uit als een verkoopargument.”

Aandacht voor het milieu

Zorg voor het milieu is een van de stokpaardjes van Jean-Paul Pütz. “We wilden een ecologisch, verantwoord en milieubewust project”, zegt hij. Samen met zijn partners Nicolas de Bellefroid en Christophe d’Ansembourg blijft hij eigenaar van het gebouw. De concessie is voor twintig jaar verleend aan Meininger, maar niet zonder voorwaarden. “Zij legden een zeer specifiek bestek voor op het gebied van de inrichting, met de comfort- en isolatienormen die zij vanuit hun ervaring verkiezen.” Op basis van een renovatie was het onmogelijk om een passiefgebouw te maken, maar ze zijn er wel in geslaagd om een uitzonderlijke energieprestatie te bereiken. Zo is het hele gebouw ingepakt in een isolatielaag van 20 cm en op het dak liggen 323 zonnepanelen.

Het architectenbureau A2M waarmee ze samenwerken, omschrijft Jean-Paul Pütz als dé referentie van de passiefbouw. Hij heeft vertrouwen in de toekomst. “De bouwmethoden veranderen met een grote snelheid.” Hij is zo tevreden over het resultaat dat hij in de toekomst alleen nog maar wil samenwerken met A2M en de aannemer Democo. Zij realiseren ook het andere project dat hem nauw aan het hart ligt, Hamilton Canal (naar de naam van de maîtresse van admiraal Nelson, lady Hamilton). Dat is een klein passiefgebouw dat in de benedenhoek van het terrein ligt. “Het is begin juli klaar en bijna alles is intussen al verkocht.”

En als die twee klaar zijn, dan moeten de drie vrienden nog een functie vinden voor het laatste gebouw dat hen rest: een derde pijler van het complex waarvoor al enkele ideeën zijn geopperd, maar waarover Jean-Paul Pütz nog niets wil zeggen. “Alles op zijn tijd,” belooft hij.

Véronique KIRSZBAUM