De NV Abattoir ontwikkelt het hele complex van de slachthuizen van Anderlecht, waarvan een deel beschermd is als monument, met de steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Wij gingen er een kijkje nemen.
*****
2014-11-25 – Als je voor de slachthuizen van Anderlecht staat en kijkt naar de ingang van die beroemde overdekte hal – een enorme metalen constructie die is beschermd als erfgoed en dateert uit de 19de eeuw – dan zie je links de hijskranen in actie (zie de video hiernaast). Die zijn bezig met de plaatsing van de betonnen bogen van de nieuwe voedingshal. Daar komen vlees- en groentekramen die toegankelijk zijn voor het grote publiek. Een ander onderdeel van dit project, dat gedeeltelijk wordt gefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is een gebouw met winkels op de begane grond en woningen op de verdiepingen, maar hiervoor wordt een beroep gedaan op andere financieringen en partnerschappen. Beide projecten hebben als doel om het geheel te openen naar de Bergensesteenweg en het metrostation Clémenceau dat in de buurt ligt.
Voor één keer zijn de Europese steunfondsen van het EFRO dus gegaan naar een naamloze vennootschap, de NV Abattoir. Die heeft een modern en ambitieus project, dat rekening houdt met de specifieke locatie in Anderlecht, tussen het kanaal en de Bergensesteenweg en dat tevens is gericht op de behoeften van de lokale bevolking, vanuit het streven naar de stadsontwikkeling van Brussel.
Enorme markt in het weekend
Jo Huygh, ingenieur-architect, kreeg de opdracht om de ontwikkeling van het terrein in goede banen te leiden. Hij benadrukt het algemene karakter van de projecten die rond de slachthuizen komen. “Er is een masterplan gerealiseerd om de verschillende mogelijkheden voor de inrichting van dit terrein te bestuderen naar de Bergensesteenweg en de Ropsy-Chaudronstraat, naar het kanaal en naar de Erasmushogeschool die er net achter ligt. Daarbij houden we zo veel mogelijk rekening met de bewoners en de gebruikers van die plaatsen.”
Paul Thielemans is belast met de public relations bij Abattoir en vult aan: “Wij zijn een kleinschalig slachthuis in de stad en we willen graag dit stedelijke karakter behouden. We willen het Brussels Gewest voorzien van producten van hoge kwaliteit. Lokale handel en ambachtelijke productie zijn heel belangrijk voor ons.”
Het slachthuis is dan misschien wel klein, maar het terrein zelf is immens, evenals het aantal activiteiten dat er plaatsvindt. De weekendmarkt van vrijdag tot zondag bestaat uit 650 handelaars en trekt in die drie dagen zo’n 100.000 bezoekers. Het is een geweldige plek om mensen te ontmoeten, dingen te kopen en rond te wandelen, vooral gericht op buurtbewoners, maar ook erg in trek bij mensen uit de rest van Brussel.
Het masterplan voorziet dus in eerste instantie voor eind dit jaar in de bouw van een voedingshal. Uit de betonnen vormen die er al staan, kun je afleiden dat de ramen op de verschillende verdiepingen een originele vorm krijgen, een beetje oosters. In mei 2015 zouden de werken voltooid moeten zijn. Dan wordt de ruimte verdeeld in een gedeelte voor de vleeshandel en een ander gedeelte voor groente en fruit. Er is een vlotte toegang via de Bergensesteenweg en aan de kant van de Ropsy-Chaudronstraat komt een brasserie waar je even kunt uitrusten na het winkelen.
In een tweede fase, als de nieuwe EFRO-financieringen er komen, dan wordt er nog een stadshal gebouwd op het terrein ertegenover, tussen de grote centrale hal en het kanaal. Die is bestemd voor een nieuw slachthuis dat het bestaande zal vervangen. Het is niet noodzakelijk groter, maar wel economischer, duurzamer en meer open naar het publiek, de studenten… “Het didactische, pedagogische aspect is ook belangrijk voor ons”, onderstreept Paul Thielemans. Er kunnen zelfs rondleidingen worden georganiseerd. En het slachthuis wordt gecombineerd met andere voedingsactiviteiten in een globaal project dat de naam ‘Manufakture Abattoir’ kreeg.
Stadsboerderij
De twee hallen worden gekenmerkt door een zeer modern architecturaal concept. Zo zullen de platte daken worden gebruikt voor de ontwikkeling van een stadsboerderij. “We hebben zelfs onderzoek gedaan naar een project voor het kweken van vis dat mogelijk zou zijn op een dak”, vertelt Paul Thielemans. Vanuit een globaal streven naar duurzaamheid zet de NV Abattoir zich nu al in voor de verwerking en sortering van het afval, ook van de weekendmarkt. En in de nabije toekomst wil de onderneming alle plastic zakken weren van de markt.
De projecten houden ook rekening met de stedelijke context en de mogelijkheid van korte ketens. Want waarom zou je niet zo dicht mogelijk bij de plaats van consumptie produceren? Dat is in elk geval het streven van Abattoir: lokale productie voor een lokaal publiek. Ook de multiculturele aspecten van deze wijk in Anderlecht worden in de projecten betrokken en beschouwd als een meerwaarde die uitgespeeld kan worden.
De NV Abattoir stimuleert de ondernemingszin, maar het bedrijf wil ook inspiratie bieden en is daarom op zoek naar partners om nog andere activiteiten te ontwikkelen. De keldergewelven van Kuregem kunnen eveneens interessante ruimtes bieden, bijvoorbeeld voor het ondergronds kweken van groenten.
In Anderlecht is een hele wijk in volle ontwikkeling: de wijk was eerst uitsluitend gewijd aan de verwerking en handel van vlees, maar diversifieert nu de activiteiten. En op deze manier vindt de buurt aansluiting bij de grote veranderingen die plaatsvinden in het hele Kanaalgebied.
Jean-Pierre Borloo
Meer informatie:
- S.A. Abattoir: www.abatan.be
- Boeremet: www.boeremet.be