Kaart Satellite Text

Frédéric Nicolay brengt sfeer in de wijk

 - ©Reporters/Michel GOUVERNEUR

2013-05-15 - Al twintig jaar lang staat Frédéric Nicolay aan de oorsprong van hippe cafés in Brussel. De lijst is lang en blijft groeien: Bonsoir Clara, Le Roi des Belges, Mappa Mundo, Belga, Bar du matin, Flamingo, Zebra, Potemkine, De Walvis… Allemaal zaken die de stempel dragen van deze overtuigde stedeling. Vanuit de Sint-Gorikswijk verspreiden ze zich in de centrale wijken tot aan het kanaal, maar ook in  Elsene en Sint-Gillis. Je kunt er iets drinken, soms ook wat eten, ze zijn een beetje artistiek en heel gezellig, en meestal zijn het dagcafés. Want deze ontwerper van feestelijke plekken is zelf een vroege vogel, die ervan houdt om te genieten van het daglicht.

Magic touch

De veertiger Nicolay, met bruine lokken en de blik gericht op zijn projecten, is stevig geworteld in de realiteit van de wijken. Hij is geen architect, vastgoedontwikkelaar of restaurateur. Vraag hem niet wat zijn beroep is, want hij houdt niet van etiketten en zal u wandelen sturen met een laconiek ‘ondernemer’? Om eerlijk te zijn, kan het hem eigenlijk niet schelen.

De pers bombardeerde hem tot de ‘ontwerper van het Brusselse horecalandschap’. Want je kunt gerust van hem zeggen dat hij een ‘magic touch’ heeft om plekken die in het slop zitten aan te pakken, nieuw leven in te blazen en populair te maken. Restaurants, bars of bakkerijen, clubs waar mensen uit nieuwsgierigheid naartoe gaan en terugkeren – vanwege de sfeer en een soort genot van de levenskwaliteit in de stad.

‘Geweldig speelterrein’

Hij praat niet zo graag over zichzelf, ook al stemt hij in met een interview. Niet over zijn jeugd in Congo. Geen woord over zijn opleiding aan de hotelschool van Namen. Niet veel meer over de start van zijn carrière. Het enige wat hij kwijt wil, is dat hij twintig jaar geleden was gegrepen door alternatieve rockmuziek en geen carrièreplan had. Hij ging in het centrum wonen omdat hij geen geld had. En hij bleef er omdat er nog zo veel te doen was en omdat hij graag in zijn buurt iets wilde gaan drinken, op stap gaan, mensen ontmoeten, plezier maken …

Zo ontstonden er in diverse centrale wijken van Brussel – Sint-Goriks, Dansaert, Hallepoort, rechteroever van het kanaal, de buurt van de KVS – maar ook in Elsene en Sint-Gilis meer en meer projecten, die niet zo duur waren en zeer succesvol. Hij erkent: ‘De prijs per vierkante meter was betaalbaar. En als er niets is, dan is alles mogelijk, dan heb je een geweldig speelterrein!’ Hij kiest dus altijd niet voor de hand liggende plekken, waar het minste initiatief meteen een voorbeeldrol speelt, zoals vaak het geval is voor zijn projecten.

Liefhebber van het stadsleven

Is het zijn roeping om nieuwe trends te lanceren? Dat zal hij niet met zo veel woorden zeggen. Maar hij wordt wel gedreven door de impact die de opening van een nieuwe locatie op een hele wijk kan hebben. De gezellige sfeer, de sociale mix, de combinatie van activiteiten, die vormen zijn inspiratiebron. Hij koopt het perceel, ontwerpt een etablissement en verkoopt het weer. De exploitatie van de bedrijven die hij creëert laat hij aan anderen over.

Door de jaren heen heeft hij een bepaalde stijl ontwikkeld. De doordachte inrichting en de spaarzame middelen zijn een handelsmerk geworden. Soms investeert hij eigen middelen in de verfraaiing van zijn omgeving. Hij plantte bomen. ‘Grote bomen, die zijn duurder, maar levendiger dan de jonge stekjes die er jaren over doen tot ze groot zijn.’ En hij decoreerde een blinde muur met palletten en stammen die hij had gerecupereerd van een expo. Hij ziet de moderne stad als een concentratie van wijken die weliswaar heel verschillend zijn, maar allemaal de troeven van een stad vormen.

Sfeer brengen op andere plaatsen

Toch is zijn visie op het centrum niet naïef – en het centrum loopt voor hem tot Schaarbeek en tot Vorst. Deze vrije vogel is geen yup, zijn sociale weefsel is eerder radicaal. Wat verwacht hij van de overheid? Een grondige renovatie van de sociale woningen, met inbegrip van de omgeving. Een concentratie van de investeringen in het onderwijs. Want het beste strijdmiddel tegen de sociale kloof is de school. ‘Zo geef je kinderen hun waardigheid terug, het gevoel dat ze erbij horen: via de school!’

In de loop van de jaren zijn de investeringen opgeschoven richting kanaal. In De Walvis heb je zicht op de boten die voorbij varen. Gaat hij verder met zijn projecten aan beide zijden van het kanaal? Waarschijnlijk niet: vandaag is de prijs per vierkante meter aan het kanaal te hoog voor het type projecten waarmee hij bekend geworden is. Maar hij heeft andere projecten in de pijplijn zitten, want het ontbreekt niet aan plaatsen waar hij voelt dat hij sfeer kan brengen. Op middellange termijn zou hij zich graag richten op andere soorten gebouwen, minder ‘blingbling’ dan bars en restaurants. Woningen, scholen, pleinen, dat zijn de volgende uitdagingen die hem drijven.

Véronique KIRSZBAUM