Kaart Satellite Text

Stéphan Sonneville op de brug van zijn vlaggenschip, UP-Site

 - ©David Plas

De stuurman van de groep Atenor, de projectontwikkelaar die heeft ingezet op het kanaal, maakt al wandelend door zijn gebouw de balans op van tien jaar investering in dit ambitieuze woontorenproject

***

2014-02-25 – Helemaal beneden strekt het kanaal zich uit naar de einder, als een rits die de stad doorklieft. De stad strekt zich uit voor zover als het oog kan zien. We staan 140 meter hoger, op de top van een gebouw, waar we gekomen zijn via liften die nog helemaal ingepakt zijn door houten beschermingspanelen. Hier voel je geen wind en hoor je geen geluid, maar je weet dat je je op het hoogste punt van de stad bevindt. Binnen is het een vrolijke drukte van radio's en drilboren, van onder tot boven in het gebouw, terwijl de verschillende vaklieden die verantwoordelijk zijn voor de afwerking hun werk doen: elektriciens, verwarmingsmonteurs, plakkers, tegelzetters, keukeninstallateurs, loodgieters, enzovoorts.

Aan de voet van de toren, in de noordelijke hoek, valt de blik op het grote dok waar de boten draaien en glijdt vervolgens over het park van het kasteel van Laken, in de richting van het Atomium. Maar het is niet deze richting, maar het zuidoostelijke perspectief dat veel toekomstige bewoners verkiezen.

Met een witte helm – de veiligheid primeert, ook en vooral voor de chef – doorkruist Stéphan Sonneville, CEO Atenor, met zijn grote gestalte de 42 verdiepingen van zijn UP-Site. Op de 41e verdieping, de laatste die bewoond is, is er slechts één appartement van 550  m². Alleen de structuur is nog maar te zien, maar de ruwe betonnen volumes geven toch alvast een idee van de ruimte binnen de muren en je kunt de lichtheid voelen. Stéphan Sonneville kent de naam van de gelukkige koper niet – of doet alsof hij die niet kent. Maar hij kan er dit over zeggen: "Kopers kiezen vooral voor dit gebouw omdat het atypisch is en omdat de appartementen betaalbaar zijn. Ze merken dat de wijk evolueert en neen, ze worden niet afgeschrikt door de havenactiviteiten. Het uitzicht was een verkoopargument, maar het zicht op het kanaal was maar een pluspunt voor een deel van de liefhebbers."

De sleutel van het succes? Een kanaal, een straathoek, een toren

Het is nochtans het kanaal datStéphan Sonneville bekoorde: voor deze Namenaar ligt de aantrekkingskracht van het water voor de hand. Natuurlijk moeten de kaden opnieuw aangelegd worden en is het wachten tot het terrein van Thurn & Taxis vorm krijgt. Maar toen hij in 2005 de pakhuizen kocht die op deze plaats stonden, was hij er zeker van dat hij gelijk had tegenover de rest van de wereld. Voor het project had hij een aantal opties in gedachte. Een eenvoudige renovatie? Een klassiek flatgebouw van acht verdiepingen? Of dit gemengde complex met een wolkenkrabber van 140 meter, die je nu overal in Brussel kunt zien? Hij heeft geluk gehad, erkent hij, dat de schepen van Stedenbouw van Brussel-Stad in die tijd zijn zinnen had gezet op een woontoren, die nu opeens het vlaggenschip, het paradepaardje van Atenor is geworden. Het gebouw ligt op de hoek van een straat, zoals alle projecten van de groep. Het bijzondere bestemmingsplan was al van kracht op het moment van de ondertekening. Dat maakte de lange weg die Atenor moest afleggen gemakkelijker, hoewel die nog steeds bezaaid was met obstakels. "De tegenstanders zien de toren als een symbool van het kapitalisme, maar een toren is niet het meest rendabel. Ik verdien niet het meeste met de toren, want die is complex om te bouwen."

Er waren veel discussies met de autoriteiten, vooral tussen 2007 en 2010. "We begonnen  het te hebben over functiemix en verdichting. Het idee is zeker niet om overal in Brussel torens neer te zetten, maar alleen op bepaalde plaatsen. Deze toren zie je van overal, maar hij stoort niemand, er is geen enkele schaduw die burenzou kunnen hinderen." 

Motor van stedenbouwkundige verandering

We zijn nu tien jaar verder en ondanks zijn aanhoudende enthousiasme, aarzelt hij even voordat hij antwoordt op de vraag: "Zou u het opnieuw doen, zo'n gok nemen met een wijk?" Na een paar seconden geeft hij toe: "In elk geval niet op dezelfde manier, niet zonder een duidelijke politieke verbintenis op voorhand." Hij legt uit dat Atenor geen trendsetter wil zijn: "Onze corebusiness ligt niet in het organiseren van studiedagen over stadsplanning! Dat is de taak van de politiek. In principe moet de overheid beginnen te investeren in de openbare ruimte, het schoonhouden daarvan, de mobiliteit. Ik kom daarna. Want als ik de verandering van een hele wijk moet trekken, zoals ik hier heb gedaan, dan haal ik mijn kosten er niet uit."

Hij verzekert ons: "Geld is niet het doel, maar moet er wel uit volgen. Als CEO wil ik best wat meer uitgeven om een project te verdedigen, maar uiteindelijk moet ik mijn aandeelhouders uitbetalen."

Verschillende maten en bewoners

Op zuiver commercieel vlak zijn de dingen in elk geval vlot verlopen. In maart 2013 ging er op de vijfde etage een kijkappartement open, dat een gunstige impact op de verkoop. "Met gemiddeld één bezoek per dag, was het uitzicht zelfs op deze hoogte al een motivatie. Het resultaat: half januari 2014 had 90 procent van de appartementen onder de 25e verdieping een koper gevonden."

De bewonersgroep van UP-site bestaat uit 40 procent Brusselaars, 40 procent Vlamingen, 10 procent Walen en 10 procent buitenlanders. De helft zijn particuliere investeerders, de andere helft woont er zelf. Tot de 20e verdieping hebben alle appartementen dezelfde structuur. Pas vanaf de 21e verdieping beginnen de volumes te variëren. Tot de 24e verdieping zijn er acht appartementen per verdieping. Vanaf de 30e verdieping kan het appartement worden ingedeeld naar de wens van de koper.

Een duurzame architectuur

Aan architect Yves Lion werd gevraagd om het simpel te houden: geen mastodont, geen vorm die over een paar jaar gedateerd is. Het resultaat? Een toren met witte en grijze partijen die in elkaar grijpen, tijdloos, met het accent op moduleerbaarheid, kwaliteit en comfort. Behalve de steunmuren zijn alle binnenmuren en de muren tussen de appartementen van gyproc. Dat is licht, verplaatsbaar en tegelijk de beste geluidsisolatie. "De keuze voor de basisafwerking, voor kwaliteit, is zeer zorgvuldig gemaakt: van de 175 verkochte appartementen hebben slechts tien kopers aanpassingen gevraagd in de voorgestelde nuances," zegt Stéphan Sonneville tevreden. Hij benadrukt dat hij altijd streeft naar kwaliteit: ik wil dat mensen zich goed voelen in wat ik bouw. En bovendien heb ik er geen zin in om later klachten te krijgen omdat een bewoner alles hoort wat zijn buur uitspookt."

Er is ook geen water bij de wijn gedaan op het gebied van veiligheid. Dit gebouw moet wel aan de hoogste eisen voldoen op dit vlak. Alle verdiepingen hebben brandbeveiliging en alle bewoners hebben via de parlofoon contact met de conciërge. Want er is een conciërgedienst, die is uitbesteed aan een gespecialiseerde firma. Op de eerste verdieping zal Atenor een kantoor openen dat antwoordt op vragen van de bewoners. Er komt ook een restaurant op die verdieping, met toegang tot het panoramische terras op de 42e verdieping.  De wellness op de 3e verdieping is toegankelijk voor de bewoners van de toren en externe bezoekers. En in de kelderverdieping is er een parkeerplaats per appartement (en 252 brievenbussen), met eveneens een parkeerplaats voor de kantoren van de nabijgelegen gebouwen en een openbare parking van 140 plaatsen.

Dat alles voor een gemiddelde prijs van 3.400 euro per , van het gelijkvloers tot de top. De kleine appartementen zijn 70 m², de grotere 550 m². Voor een tweekamerappartement van 100 m² moet je 350.000 euro neertellen. "We liggen onder de prijzen die worden gevraagd in de zuidoostelijke kroon van Brussel," zegt Sonneville, en hij voegt eraan toe dat er niets extra's wordt gerekend voor de afwerking en dat de isolatie zal zorgen voor energiebesparing: "Reken maar op ongeveer 1,5 euro per m² voor de vaste lasten."

Bijzondere bewoner

Aan het einde van de ochtend staan we in de lift met een stoffige en ietwat jolige arbeider, die tot zijn grote verrassing ontdekt dat de goedgeklede bezoeker die hij met veel humor en enthousiasme begroet zijn baas is. Een geamuseerde Stéphan Sonneville excuseert zich bijna als hij zich noodgedwongen wurmt tussen de muur en een ladder, waarop een van de 150 arbeiders balanceert. Samen vormen de arbeiders een kundig georkestreerd ballet. Want er is geen moment te verliezen: de aannemers moeten het project op 31 mei afwerken en de levering aan de eigenaars is gepland op 1 juli

Er is één eigenaar die de locatie bijzonder goed kent, omdat hij die ontworpen heeft en dus vaak met lange passen doorkruist heeft. In dertig jaar heeft Stéphan Sonneville achtereenvolgens gewoond in de Anneessenswijk in Brussel en de gemeenten Anderlecht, Bosvoorde, Sint-Lambrechts-Wolue, Lasnes ... Zijn parcours heeft hem gebracht naar het centrum van de stad: op de 28e verdieping heeft hij een tweekamerappartement van 180 m² gekocht. "Uitzicht op het centrum van Brussel en de hele dag zon, maar met een wisselende lichtinval. Dat is toch geruststellend, wanneer een projectontwikkelaar iets koopt wat hij zelf heeft gebouwd?"

Véronique Kirszbaum